Stukje bij stukje
Ik ben op dit moment seizoenswerk aan het doen in Oostenrijk, en er is een maand geleden wat vervelends gebeurd. Toch wil ik niet naar huis, maar ook wel.
Ik mis vooral mijn vertrouwde omgeving op dit moment, maar kan ook een beetje mijn oogkleppen op blijven doen. Vertrekken voelt alsof hij gewonnen heeft.
Later vertel ik mijn verhaal, ik merk dat ik er bijna ben maar nog niet helemaal.
Daarom wil ik graag met jullie de tekst delen die ik vrij snel na de gebeurtenis heb gemaakt. Uiteindelijk wil ik het verwerken naar een nummer, ik hoop dat dat me lukt en ik dat dan ook met jullie kan delen. Ik hoop dat jullie er herkenning of troost in kunnen vinden.
Ik moet ook leren om de emmer af en toe een beetje te legen, want ik merk nu dat het ‘’alles of niets’’ is. Daarom dit als tussenstapje. Het rijmt ook nog helemaal niet, maar goed.
Ik heb me nog nooit zo kwetsbaar en sterk tegelijk gevoeld,
Ik weet niet of ik veel meer aankan dan dit.
De lepel in mijn theemok herinnert me eraan dat ik tril.
Ik blijf mezelf zeggen dat er niks gebeurd is, maar dan realiseer ik me dat hij me wilde laten beloven dat ik er met niemand over zou praten dan met hem.
Ik wil me verstoppen, en dat heb ik ook gedaan.
Weg van alles, van de opmerkingen ‘’dan had je maar niet online moeten daten’’
‘’Doe wat ik doe, blijf gewoon alleen, als je alleen blijft gebeurt er ook niks’’
‘’Je kwam hier toch gewoon om te werken?’’
‘’Je moet ook niet mensen binnen laten die je pas 2 keer hebt gezien’’
Ondertussen ben ik ieder gezicht aan het ontleden die ik tegenkom op straat, minimaal 2 keer per dag denk ik dat ik hem tegenkom. Zijn gezicht staat zo diep op mijn netvlies gegrift.
Zo veel gezichten ontleden, zoveel registreren op zo weinig slaap.
Met het noodnummer in mijn hand loop ik naar huis, in de angst dat hij me opwacht.
Dit is mijn noodnummer.
Constant kijk ik uit de ramen naar buiten, op werk, thuis, achter me kijkend terwijl ik de deur open doe.
Mijn voeten zitten 35 keer per dag in een adrenalinestoot van vluchtreflex, beetje laat hè lichaam.
Ik heb hem gerustgesteld na het voorval, dat het puur een miscommunicatie was. Misverstand.
Zijn antwoord was dat ik er geen schuld aan had, als er al iemand schuld aan had, dan mijn ouders dat ze zo’n mooie dochter gemaakt hadden.
Ik heb dit geschreven tussen alle tekst door die ik nog van je weet, want ookal heb ik je beloofd niemand jouw foto te laten zien, heb ik hartstikke hard aangifte tegen je gedaan.
Ik ben gewoon gaan werken de dag er na.
Waarom is het normaal om te zeggen dat je je niet kan concentreren omdat een naaste is overleden, maar niet normaal is om te zeggen dat er een stukje van jou zo verdoofd is, dat het dood voelt.
Dat iemand over jouw grens is gegaan, omdat de ander daar ongemakkelijk van wordt? Dus dan houd je dat maar privé?
Zo klein in mij is dat meisje, die 25 is en was.
Ik moet voor haar zorgen
Kom maar hier meisje
Niemand begrijpt jou zoals mij
Val maar, ik heb je
2 Reacties