Dit is het verhaal van Gabriela Swinkels. Een vrouw met CPTSS.
Een paar jaar geleden ben ik mijn levensverhaal gaan opschrijven om uit te leggen waardoor ik CPTSS heb ontwikkeld. Tijdens het schrijven kreeg ik herbelevingen. Hierdoor ontstond er een chaotisch en te gedetailleerd verhaal. Zonder dat ik er over had nagedacht maakte ik het openbaar. Omdat ik op een gegeven moment het gevoel kreeg dat mensen mij hierdoor verkeerd gingen beoordelen, wilde ik het daarom opnieuw schrijven. Om een begrijpelijker en beter leesbaar verhaal te maken, heb ik het samen met iemand van slachtofferhulp het opnieuw geschreven.
Kindertijd
Als klein meisje ben ik veel geslagen door mijn ouders. Mijn moeder was huisvrouw en deed buitenshuis geen werk. Mijn vader sleutelde veel aan auto’s en was vaak van huis. Buiten zijn werk aan auto’s zat hij veel in kroegen of bij vrienden. Mijn vader is alcoholist en drinkt dagelijks veel bier. Toen ik klein was, is verteld dat ik niet gepland was. Kort na mijn geboorte bleek dat ik een knik in mijn darm had. Ik moest met spoed geopereerd worden. Ik heb vaak te horen gekregen als klein kind, dat ik een vies lelijk kind was. Dat vonden mijn ouders. Toen ik een jaar of 5/6 was, begonnen mijn ouders losse handen te krijgen. Het maakte niks uit wat ik deed, ik kreeg alle hoeken van het huis te zien.
Bijvoorbeeld: als ik stiekem aan mijn moeders make-up had gezeten, stiekem een snoepje pakte of stotterde, kon ik onverwachts een platte hand recht in mijn gezicht verwachten. Ook als ik jeuk in mijn gezicht had, dan zei mijn moeder soms: ‘Blijf uit je gezicht” en als ik dan tegensputterde kreeg ik een klap in mijn gezicht. Of ze gaf me onverwachts zonder te waarschuwen een klap in mijn gezicht.
Ik mocht vrijwel nooit op het bankstel zitten in de woonkamer. Als ik mee tv mocht kijken, moest ik op de grond zitten. Mijn bedtijd was altijd tussen 19.00 en 19.30 uur, ongeacht mijn leeftijd.
Ik was erg bang om te douchen. Ik schreeuwde hard en trok tijdens het douchen uit angst alles van de muur. Waarom ik dat deed weet ik niet. Mijn vader hield mij hardhandig vast en mijn moeder waste mij. Ik mocht het nooit zelf doen. Mijn moeder deed mij vaker pijn tijdens het douchen, ze kneep me of trok aan mijn haren.
Ik weet niet precies hoe oud ik was, maar ik heb langere tijd ’s nachts een luier gedragen. Mijn ouders vonden dat het tijd werd dat de luier afging, zij dreigden mij weg te doen als ik de luier bleef dragen. Ik heb toen een emmer mee naar boven gekregen om te plassen. Maar uiteindelijk wilden mijn ouders (met name mijn moeder) dat ook niet meer en werd mij de emmer afgepakt. Ik moest het maar ophouden. Ik kwam ’s nachts dan wel eens van mijn kamer om naar de wc te gaan. Stiekem pakte ik ook wat te eten omdat ik dan honger had of zin in eten. Dat was niet persé snoep. Volgens mij heeft mijn moeder dat in de gaten gekregen. Op een gegeven moment mocht ik niet meer mijn kamer afkomen. Ik vroeg dan:” En als ik dan moet plassen?”. Dan zei mijn moeder:” Dan hou je het maar op”. Maar dat ging niet. Dus kwam ik dan toch mijn kamer af om naar de wc te gaan. Mijn moeder hoorde dat, en zei dan soms tegen mij: ” Kreng ga slapen” of ze zei hatelijk: “Gabriela ga slapen”. Ik zei dan:” Mamma ik moet plassen”. Maar ik moest maken dat ik naar mijn kamer ging.
Ik ging toen uit het raam plassen. Mijn oudere broer (twee jaar ouder), heeft mij eens betrapt met plassen uit het raam. Dat heeft hij waarschijnlijk tegen onze moeder gezegd. Mijn vader heeft toen van mijn moeder de ramen dicht moeten spijkeren. Mijn moeder maakte even later mij kamerdeur ook dicht met een touwtje zodat ik er niet vanaf kon komen. Ik ging opzoek naar de volgende oplossing. Potjes of bekers mee naar boven nemen zodat ik toch kon plassen. Maar later had mijn moeder dat ook in de gaten en haalde ze de potjes telkens van mijn kamer en kreeg ik slaag. Toch smokkelde ik telkens potjes/bekers mee naar boven, maar kon ik het nergens kwijt als ik geplast had, omdat mijn ramen dicht waren gespijkerd en mijn moeder mij altijd streng in de gaten hield. Ik heb het toen een lange tijd zelf opgedronken. Daar wisten zij waarschijnlijk niks van af. Als ik het in bed deed kreeg ik slaag.
Totdat ik een spijker van het raam had losgekregen en die er zo weer in kon steken, zodat ze niet zagen dat ik mijn raam toch open kreeg. Vanaf toen gooide ik het potje of beker leeg uit het raam. Het heeft mij veel energie gekost om het stiekem te blijven doen. Telkens kamer controle door mijn moeder.
Ik had geen spullen op mijn kamer behalve een lege oude bruine kast, een leeg oud bruin ladekastje, een lege witte douche kast en mijn bed. Ik mocht geen spullen van mijn moeder op de kamer. Omdat ik dan zou gaan spelen en dat mocht ik niet als ik op mijn kamer was of moest zijn.
Vaker kreeg ik plots een warm angstig gevoel en kreeg ik in mijn gedachte beelden van wat mogelijk is gebeurd op mijn slaapkamer. Het duurde niet lang en dan was het weer weg. Ik kreeg dan last van mijn ademhaling. Het was eng, maar het duurde nooit lang genoeg om te weten te komen wat het nu was. Ik heb nooit durven zeggen, dat ik hier lange tijd last van heb gehad.
Op een gegeven moment ging ik heel veel stotteren. Ik probeerde het niet te doen, maar telkens als ik stotterde, werd ik gewaarschuwd of kreeg ik slaag.
Als ik naar school moest, werden mijn boterhammen gemaakt door mijn moeder en kreeg ik een beker drinken mee. Ik had daar niet genoeg aan waardoor ik op school stiekem bij andere kinderen eten ging stelen uit de tas. Er was geen reden om mij te weinig mee te geven naar school. Er was thuis altijd voldoende voorraad eten. Mijn broer kreeg wel altijd wat hij nodig had/wilde.
Als ik mijn best niet had gedaan op school en ik kwam dan thuis, dan kreeg ik eerst slaag van mijn moeder en als mijn vader thuiskwam ook nog eens van hem. Voornamelijk in mijn gezicht wilde ze me raken, waardoor ik mijn armen optrok om me te weren. Dat mocht ik niet doen en ze bleven dan door gaan met mij te slaan waar ze maar raken konden en uitschelden totdat ik stopte met mijn armen op te trekken om me te weren. Ik moest stoppen met huilen. Bleef ik huilen bleef ik ook slaag krijgen. Mijn moeder heeft eens met mij een afspraak gemaakt. Als ik mijn best niet zou doen op school of ik zou praten op school over wat thuis gebeurde en ik kwam dan thuis, dan zou ik honderd klappen met de pollepel krijgen. Die slaag heb ik vaak gehad, waardoor mijn billen bont en blauw waren. Maar dat was ook de bedoeling van mijn moeder. Ik kon soms niet meer zitten van de pijn.
Ik heb op veel verschillende scholen gezeten. Wat daar de reden precies van was, weet ik niet. Mijn ouders zeiden altijd dat ik het schuld was en geen school mij wilde hebben. Ik kon ook vrij uitgelaten zijn op school, omdat ik blij was van huis te zijn en andere mensen mij niet sloegen, ik pakte mijn geluk even. Maar had ook vaker dat ik in tranen uitbarstte als ik zag dat mijn schoenen kapot waren. Als ik dan thuis zou komen, had ik een groot probleem. Ik maakte ze niet extra kapot.
Als ik thuis was, kwam ik vrijwel nooit buiten om te spelen met andere kinderen. Dat heb ik wel eens een paar keer gemogen, maar uiteindelijk had ik het gevoel dat de kinderen niet met mij wilden spelen. Ik was anders dan de andere kinderen. Ik mocht niet wat zij mochten: naar de winkel of speelplaats of zwemmen.
Ik zag er niet zo netjes uit als die andere kinderen. Zei mochten wel met mooie kleren lopen of een beetje make-up op hebben of de haren los. Ze mochten ook al een telefoontje op zak hebben en dan kwam ik aan met een speelgoedtelefoontje. Ik schaamde me vaker omdat ik open schoenen aan moest, want dan zagen ze dat mijn voeten vies waren. Ik mocht ze niet wassen. Alleen wanneer mijn moeder het zei.
De kinderen wisten dat ik niet veel mocht van mijn moeder. Als ze vroegen of ik mee mocht naar de winkel, dan zei mijn moeder altijd: “Dat kan ze niet. Ze gedraagt zich niet of let niet op”. Als andere kinderen buiten waren en mijn moeder zat buiten voor de deur, dan zei ze wel eens:” Sta maar eens op van die luie reet of luie dikke reet en ga maar naar buiten”. Maar ik mocht niet van de oprit af. Ik zei ”Wat moet ik dan doen”. Soms zei ze: ”Bekijk het je of pak het springtouw maar. Ik pakte het springtouw of de blikkenlopers en ging maar wat doen, maar ik schaamde me rot voor de andere kinderen die plezier maakten en ik moest op de oprit blijven. Mijn moeder dwong me dan wel eens om te springen met het springtouw als ze zag dat ik mij schaamde. Uiteindelijk na een tijdje riep ze me naar binnen en zat ik altijd aan de keukentafel te kleuren of een boek te lezen. Ik speelde graag met de blokken. Dat mocht ik alleen op de grond maar ik mocht er niet vaak mee spelen. Mijn moeder bepaalde alles wat ik moest doen. Soms zat ik gewoon wel eens voor me uit te staren en niks te doen. Ik wist het niet meer.
Ik kan me nog goed herinneren dat mijn moeder me vaker de keel heeft dichtgeknepen. Ik zat dan in de keuken. Waarom ze dat deed weet ik niet meer. Ik moest hoesten omdat ze hem zo strak had dicht geknepen. Ik kon het hoesten niet laten en kon er niks aan doen. Mijn moeder waarschuwde mij dat ik moest stoppen met hoesten. Ik probeerde het dan ook niet meer te doen, omdat ik wist dat ze weer terug zou komen en me gegarandeerd weer zou slaan. Zo heeft ze mij ook wel eens geslagen in de keuken en op de vensterbank stonden cactussen. Daar ben ik toen tegen aangekomen en had ik van die kleine stekels in mijn vel prikken. Ze heeft mij ook wel eens aan mijn haren door de woning getrokken. Wat daar de reden van was weet ik niet meer. Zou best kunnen dat ik aan haar make-up, deodorant of parfum had gezeten.
Als ik naar de wc moest, dan moest ik dat altijd eerst vragen. Dus dan zei ik: ”Mamma mag ik effe naar de wc?”. Soms zei ze: ”Nee je houdt het maar op. Je bent net geweest en soms zei ze: ”Ga maar weer naar je kantoor vieze pissert”. Maar op een gegeven moment zei ze vaker hatelijk, als ik vroeg om naar de wc te mogen: “Je hoeft niet alles te zeggen wat je gaat doen”. Maar als ik het niet vroeg, dan zei ze: ”Wat ga je doen?” En dan zei ik: ”Naar de wc”. En soms zei ze: ”Nee:”, dat ik niet naar de wc mocht en dat ik het maar moest ophouden, omdat ik pas was geweest.
In het begin van mijn verhaal schreef ik dat mijn vader een alcoholist is. Daar hadden mijn ouders veel ruzies om. Mijn vader kwam vaker dronken thuis en mijn moeder begon dan te schelden/schreeuwen. Even later was dat soms zo erg uit de hand gelopen, dat ik mij nog kan herinneren, dat mijn vader met een mes voor mijn moeder stond. Mijn broer heeft het mes toen afgepakt.
Ik heb een aantal keren in Blijf-van-mijn-lijfhuizen gezeten met mijn moeder en broer. Het klinkt gek, maar als mijn ouders ruzie hadden, deed mijn moeder soms ineens weer normaal tegen mij en liever. Mijn moeder ging altijd weer terug naar mijn vader en ze kwamen telkens weer bij elkaar. Maar nog geen paar weken later zaten we weer op de vlucht bij kennissen, in een Blijf-van-mijn-lijfhuis of op de camping. Mijn moeder heeft mij wel eens achtergelaten bij mijn vader. Ik verrekte van de angst voor mijn vader, eigenlijk voor beide ouders. Waarom mijn moeder mij toen heeft achtergelaten weet ik niet. Ik kreeg wel vaker te horen dat ik de schuld was dat mijn ouders ruzie hadden. Mijn vader heeft mij toen flink geslagen toen mijn moeder mij had achtergelaten. Ik had daar een blauw gezicht aan overgehouden. Ik weet niet meer precies wat hij toen gedaan heeft. Later is mijn moeder me komen halen. Mijn moeder zag dat mijn gezicht blauw was, uit wanhoop wist ik niet wat ik moest doen of zeggen, want mijn moeder ging opeens aangifte daarvan doen. Ik heb daar toen gezegd dat mijn vader mij met een vuist had geslagen. Een agent is de volgende dag aan huis gekomen samen mijn vader. Mijn vader ontkende dat hij iets gedaan had. Uiteindelijk is gezegd dat ik mezelf geslagen zou hebben met een nachtklokje, aangezien het klokje het niet meer deed. Achteraf bleek dat de batterijen leeg waren.
Mijn vader mishandelde mij wel vaker, hij pakte me soms met beide handen bij de keel en tilde me zo op. Ook hield mijn vader vaker zijn hand voor mijn neus en mond zodat ik geen lucht kon krijgen en schopte hij mij soms met schoenen met stalen neuzen.
Eerder in dit verhaal schreef ik dat mijn bedtijd altijd 19.00 uur was. Het maakte niet uit of het zomer of winter was, vakantie of feestdagen. Ook al had ik geen spullen op mijn kamer, ik vermaakte me met de kleinste dingen. Mijn broer mocht altijd lang opblijven. Meestal was hij nog buiten aan het spelen als ik naar bed moest. Soms kwam hij pas thuis als ik al in bed lag. Als hij me dan geluid hoorde maken, maakte hij mijn kamerdeur open, terwijl mijn ouders beneden waren. Ik smeekte mijn broer dan om niks tegen mijn ouders te zeggen (voornamelijk mijn moeder}.
Mijn broer zou niks zeggen als hij mij mocht beffen. Uit angst voor mijn ouders heb ik het toegelaten. Dit is vaker gebeurd. Het werd erger en vaker dat mijn broer naar mijn kamer kwam. Ook vroeg hij wel eens om samen een computerspelletje te spelen op zijn kamer. Ik kan mij nog herinneren dat we samen op zijn kamer waren en dat hij mij pijn heeft gedaan vanachter. Ik heb dit nooit durven zeggen en ik ben met pijn op de wc gaan zitten. Na een lange tijd, de eerste dag van mijn opnamen, heb ik het uiteindelijk tegen mijn moeder gezegd. Ze geloofde het niet en besteedde er verder geen aandacht aan.
Ik was al vroeg gelovig en wilde heel graag mijn communie doen en een mooie jurk aan hebben. Helaas wilde mijn moeder dat niet, zij wilde voor mij een pakje kopen. De reden was volgens haar, dat ik niet met de benen bij elkaar kon zitten. Mijn oma heeft mij toen een tweedehandse jurk gegeven, ik meen van de rommelmarkt. Ik was er blij mee, ik had toch een jurk. Mijn moeder was niet blij. Hoe mijn vader daartegenover stond weet ik niet. Meestal deed mijn vader wat mijn moeder zei. Hij was bang om stress te krijgen met haar. De jurk was te groot, maar volgens mij heeft mijn oma geregeld dat de jurk op maat en schoon gemaakt werd. Helaas moest ik wel open schoenen aan doen van mijn moeder. Ik schaamde me altijd voor mijn voeten. De dag van mijn communie was niet wat ik ervan verwacht had. Toen mijn broer de communie deed had hij een nieuw pakje aan, was er een springkussen en waren zijn vriendjes uitgenodigd. Bij mij waren er geen vriendinnetjes en moest ik vroeg naar bed.
Op een bepaald moment kregen mijn ouders ruzie met mijn oma en opa. Ik ben lange tijd ben hun weggehouden totdat mijn ouders weer ruzie kregen en mijn moeder met ons moest vluchten voor mijn vader. Mijn broer heeft toen geregeld dat wij bij opa en oma terecht konden. Vanaf toen was er weer contact. Mijn ouders kregen ook ruzie met mijn peettante en peetoom. Ik zag hen ook niet meer. De rest van mijn familie heb ik nooit gekend.
Na een tijd zat ik niet meer op school, maar op een dagcentrum. Ik was toen 11/12 jaar oud. Daar vond ik een oudere man van ongeveer 27/28 jaar leuk. Ik leek altijd oudere mannen leuk te vinden, maar ik wilde verder niks, behalve aandacht, praten of knuffelen, maar mijn moeder zei altijd: “Ze wil seks met oudere mannen en zwanger worden.” Maar dat is niet waar.
Mijn moeder was gebeld door het dagcentrum dat ik een foto had gestolen van de man die ik leuk vond. Dat was een foto van medewerkers die dienst hadden op die dag. Zo konden de kinderen zien wie er aanwezig waren. Toen ik thuis kwam, heeft mijn moeder me uitgescholden. Meestal waren haar woorden naar mij: vieze nuttige tooi of vieze del.
Mijn vader moest nog thuiskomen van zijn werk. Dat was altijd rond etenstijd. Omdat er vaker stress was tijdens het eten, was ik bang dat dit ook nu het geval zou zijn. Mijn vader smeet dan wel eens zijn bord naar mij toe en zei:” Vind je leuk hé? Altijd stress onder het eten. Ik heb een hele dag gewerkt, vind je leuk hè, als ik kapotga van de honger?”
Voordat mijn vader thuiskwam, heb ik toen gedaan alsof ik ongesteld was. Ik mocht nooit mijn maandverband in de prullenbak weggooien, dat moest buiten in de container, omdat mijn moeder dat vies vond, terwijl mijn moeder dat wel binnen weggooide. Ik heb het maandverband toen in de container gegooid en ben weggerend. De politie vond mij vrij snel omdat ik bij mensen had aangebeld. Ik heb niks tegen de politie gezegd. Dat was thuis de strenge regel. Ik mocht met niemand praten. Als ik een woord zou zeggen, werd er gedreigd met: “Ik maak je af”. Dit was de allereerste keer dat ik weggelopen ben. Wat thuis is gebeurd toen, dat weet ik niet meer.
Het duurde niet lang, voordat ik weer ben weggelopen. Dat heb ik toen gedaan ongeveer rond 12 uur ’s nachts via het slaapkamerraam, waarvan ik de spijker had losgekregen. Ik heb toen een afscheidsbrief geschreven. Ik weet niet meer wat ik had geschreven. De dag daarna heeft de politie mij gevonden bij het dagcentrum. Ik meen dat ik toen heb aangegeven dat ik geslagen werd. Ze hebben me meegenomen, even laten slapen, en toen ik wakker werd hoefde ik niet meer naar huis. Ik voelde mij geweldig. Het was een avontuurtje en vanaf die tijd begonnen mijn opnames.
Mijn ouders raakten voor een gedeelte het gezag over mij kwijt, maar deden er alles aan omdat weer volledig terug te krijgen. Ik was 13 jaar en werd uit huis geplaatst. In deze periode zijn mijn ouders uit elkaar gegaan. Volgens mijn ouders was dat mijn schuld.
Opname
Bij de eerste instelling waar ik terecht kwam, werd ik naar een kamer gebracht waar allemaal onbekende mensen aan tafel zaten. Er werd aan mij gevraagd of ik daar wilde blijven of terug naar huis wilde. Mijn moeder was er ook bij en zat naast mij. Omdat er andere mensen bij waren, durfde ik te zeggen dat ik daar wilde blijven en niet terug naar huis wilde. Mijn moeder begon te huilen en zei: “Nee Gabriela, kom alsjeblieft terug naar huis. Het gaat veranderen”. Waarop ik zei: “Nee mama, ik kan het niet meer aan”. Ik ben daarna uit het gesprek gehaald en wat er verder besproken is weet ik niet. Ik ben de dag erop naar een andere instelling verhuisd en zo ben ik wel tig keren moeten verhuizen naar andere instellingen. Ik vond het fijn om niet meer bij mijn ouders te wonen, die mij toch alleen sloegen of uitscholden.
Bij de verschillenden instellingen waar ik heb gewoond, heb ik het vaak niet makkelijk gehad. Via gesprekken met de instellingen probeerde mijn moeder mij dingen te verbieden, zoals opmaken en dat mijn oma mij geen kleren mocht geven en zelfs niet meer op bezoek mocht komen. Mijn oma sprak mijn ouders (met name mijn moeder) geregeld aan op hun gedrag naar mij toe.
In de instellingen woonde ik in een groep met kinderen die allemaal psychische problemen hadden. Sommige van deze kinderen deden gekke dingen, zoals bijvoorbeeld zichzelf snijden. Omdat ik dat niet deed had ik het gevoel dat ik er niet bij hoorde, daarom ben ik me later zelf oppervlakkig gaan snijden, hetgeen van kwaad tot erger leidde. De groepsleiding van de verschillende instellingen zeiden dat ik dat deed om aandacht te krijgen, maar om die reden was ik er niet mee begonnen.
Eén van de groepsleiders zei: “Als je het doet, doe het dan goed”. Voor mijn gevoel kreeg ik er altijd straf voor. Ik moest naar de separeer cel en als ik terug mocht in de groep werden de spullen, waarvan ze dachten dat ik mij ermee zou bezeren, van mijn kamer gehaald. Mijn ouders leek het niets uit te maken, wanneer ik naar het ziekenhuis moest om mijn verwondingen te laten hechten. Ze spraken er nooit over met mij.
Ik zag automutilatie iedere dag ook bij de andere kinderen, tegen wie de groepsleiding zei, net als tegen mij, dat ze dat alleen deden om aandacht te krijgen. Totdat wij op een dag kregen te horen dat een groepsgenootje was gestorven, volgens de groepsleiding aan zijn ziekte. Hij had zelfmoord gepleegd.
Separeer cel
De eerste keer dat ik in een separeer cel zat, was de eerste dag van mijn opname. Het was niet voor straf, maar er was geen kamer meer vrij. Toen mijn moeder mij daar mijn spullen kwam brengen, heb ik haar verteld, dat mijn broer mij heeft misbruikt. Ze leek het niet te geloven.
Ik heb vaak dagen en nachten opgesloten gezeten in de separeer cel. In sommige instellingen werden mijn kleren uitgetrokken en moest ik een scheurjurk aantrekken. Vaak moest ik de separeer cel in voor de kleinste dingen en werd ik door de groepsleiders op de grond gesmeten en gingen zij boven op mij zitten. Vaker heb ik gezien dat de muren van de separeer cel vol bloed zaten van andere kinderen die er hadden gezeten. De cellen waren koud en kaal, er was niets aanwezig, behalve een matras op de grond of een vastgezet bed. Het enige waar ik naar kon kijken was een klok achter beschermd glas.
Het was per instelling verschillend als ik in de separeer cel zat en naar de wc moest. Soms mocht ik onder toezicht naar de wc, maar vaak werd er via een luikje in de deur een bakje gegeven waar ik in kon plassen. Ik voelde mij alleen en niet gehoord. Ik was erg bang wat met mij zou gaan gebeuren, omdat ik wel eens heb meegekregen dat een ander meisje iets werd toegediend in een separeer cel en even later werd het stil.
Bij de eerste instelling waar ik woonde, ben ik er letterlijk uitgetrapt door een groepsleider, omdat ik brand probeerde te stichten in de separeer cel. Ik moest terug naar huis naar mijn ouders. Ik gaf aan dat ik door hen geslagen werd, maar de groepsleider zei dat het hem niks uitmaakte en dat ze mij daar niet meer wilde hebben. Hoe ik weer bij mijn ouders terecht ben gekomen weet ik niet meer.
Omdat ik tijdens een feestje bij de instelling alcohol had gedronken en had gerookt, zeiden mijn ouders: “Jij wilt roken en drinken?” en toen moest ik de ene zware check van mijn vader roken na de andere en moest ik een hele fles wijn opdrinken totdat ik ziek werd. Een paar dagen later ben ik weer van huis weggelopen en ben ik weer naar een instelling gebracht.
Op een leeftijd van 15/16 jaar heb ik het contact met mijn moeder verbroken. Ik was zo boos, maar ook vooral bang voor mijn moeder door al haar leugens en door het feit dat ze zich anders voordeed naar de instellingen dan wie ze eigenlijk in werkelijkheid was voor mij. Ik kreeg opeens veel contact met mijn vader, waar ik eerder het contact ook mee verbroken had. Het leek allemaal goed te gaan tussen mijn vader en mij. Maar met mijn vader zelf ging het niet goed. Hij leek veel verdriet te hebben over de scheiding met mijn moeder. Hij dronk veel bier en verwaarloosde zichzelf. Ik hielp hem waar ik kon en gaf hem een luisterend oor. Hij verwende mij met spullen en geld en leek voor mij op te komen als het bij de instellingen waar ik woonde niet goed ging.
Op een bepaald moment dronk mijn vader zo veel, dat ik niet meer veilig bij hem in de auto was. Hij bracht mij vaker terug naar de instelling, na een bezoekdag bij hem, terwijl hij dronken was. Daarom is de afspraak gemaakt door de instelling, dat ik niet meer bij mijn vader in de auto mocht zitten. Vanaf toen ging ik met de taxi bij hem op bezoek. De instelling heeft mij lange tijd onder druk gezet dat ik in de weekenden moest blijven slapen, maar dat wilde ik absoluut niet. Mijn vader was wel lief voor mij, maar als hij gedronken had ging hij op mij liggen en mij in mijn nek kussen. Ik durfde niet aan te geven dat ik het niet wilde. Wel gaf ik aan, als hij dat deed, dat ik mama niet was. Hierdoor wilde ik niet meer bij mijn vader op bezoek gaan en vertelde ik bij de instelling waar ik woonde wat mijn vader deed.
Verder hield mijn vader mijn moeder met alles in de gaten en schold hij mijn moeder tegenover mij uit met de grofste bewoordingen. Op een bepaald moment is er een vrouw bij mijn vader komen wonen. Later heb ik gezien dat deze vrouw mishandeld en uitgescholden werd door mijn vader. Ook kreeg ik het vermoeden, o.a. doordat ik in haar tas dingen aantrof, dat mijn vader haar liet werken in de prostitutie.
Mijn vader heeft me in die tijd verteld dat hij kanker in zijn hoofd had. Ik wist niet wat ik ervan moest denken. Ik geloofde het op de een of andere manier niet. Toen ik het er met mijn oma (de moeder van mijn vader) over had, zei ze dat ze hier niks van wist. Ze zei: “Ach Gabriela, laat je niet gek maken, die heeft kanker tussen zijn kloten”. Toch bleef mijn vader bleef dit een hele tijd tegen mij zeggen. Het heeft een hele tijd aan mijn geknaagd, wat er nu aan de hand was. Later heb ik hem er niet meer over gehoord, ook niet of hij genezen was van de kanker.
Weg uit de instelling
Op mijn 18e heb ik een conflict gehad met de instelling waar ik woonde over het roken van wiet. Ze wilden mij op een gesloten afdeling plaatsen binnen de instelling. Het gaf zo’n strijd dat zij mij de keuze gaven: of naar de gesloten afdeling of weg uit de instelling. Ik ben toen weggegaan bij de instelling.
Vervolgens ben ik een paar weken bij mijn broer en zijn vriendin gaan wonen. Mijn broer mishandelde zijn vriendin die op dat moment zwanger was van haar eerste kindje. Mijn broer sloeg mij ook en schold mij uit. Na ongeveer 4 weken heb ik eigen woonruimte gevonden.
Ongeval
Op mijn 19e had ik afgesproken met een jongen van 22 jaar die ik had leren kennen via een contactadvertentie. Hij woonde In Hoek van Holland en had een eigen Transportbedrijf met zijn vader en zijn broer. Hij is een keer naar Limburg gekomen met zijn vriend om kennis te maken. Vervolgens hebben we een afspraak gemaakt en ben ik toen een keer met hem meegegaan in de vrachtwagen naar waar hij woonde. Hij zou mij de dag daarna weer naar huis brengen, maar we kregen onenigheid omdat ik wiet wilde roken en hij wilde dat niet. Omdat hij niet wilde stoppen en ik bang werd, ben ik uit de rijdende vrachtwagen gesprongen. Ik ben toen per traumahelikopter naar het ziekenhuis vervoerd. Mijn nek was gebroken. Ik ben toen twee weken in kunstmatige coma gehouden in het ziekenhuis.
Toen ik daaruit ontwaakte heb ik niemand van mijn familie gezien, alleen mijn vader. Hij was door de politie geïnformeerd over het ongeval. Tijdens zijn bezoek aan mij leek het hem niet veel uit te maken hoe het met mij ging. Als een dokter of verpleegkundige in de buurt was deed mijn vader alsof hij het allemaal zo erg vond, maar als niemand in de buurt was, was hij vooral met zichzelf bezig.
Verder was hij er vooral mee bezig, dat ik bij hem moest komen wonen als ik het ziekenhuis mocht verlaten. Maar dat wilde ik absoluut niet en dat wist hij ook. Toch had hij mijn woonruimte opgezegd en mijn spullen bij hem thuis neergezet.
Mijn vader vertelde mij later dat hij en mijn moeder apart van elkaar naar het ziekenhuis waren gekomen en dat zij ruzie kregen bij het ziekenhuis, waar de politie heeft moeten ingrijpen. Mijn vader heeft toen aangeven in het ziekenhuis dat mijn moeder niet op bezoek mocht komen. Ik vond het niet fijn als mijn vader in het ziekenhuis was, ik was blij als hij weer weg ging.
Ontslagen uit het ziekenhuis
Met een halovest op mijn hoofd werk ik ontslagen uit het ziekenhuis. Er zat niks anders op dan bij mijn vader te gaan wonen, omdat hij mijn woonruimte had opgezegd. Ik heb eerst van alles geprobeerd om niet bij hem te hoeven wonen. Opa en oma gingen naar Italië en particulier huren of op een camping iets huren was geen optie met mijn gebroken nek. Bij mijn broer wonen wilde ik niet, want die zat achter mijn geld aan en zijn agressief gedrag en het baas spelen maakten mij bang. Maar ook omdat er een man bij mijn broer en schoonzus woonde, waarvan ik gezien heb hoe mijn broer misbruik maakte van deze man en dat hij mishandeld werd door mijn broer. Ik kon dat niet aanzien. Later is deze man gestorven, maar ik weet niet waaraan.
Om bij mijn vader te moeten wonen, was een enorme straf. Mijn vader schold veel tegen de vrouw die bij hem woonde en hij sloeg haar ook. Hij begon ook tegen mij te schelden en dreigde mij te slaan terwijl ik een halovest had. Ik heb geen verzorging aan huis gehad. Dat wilde ik wel, maar mijn vader zag dat niet zitten. Ik moest mijzelf zien te redden. Ik heb geen echte rust gehad.
Op mijzelf gaan wonen
Toen het halovest van mijn hoofd mocht, kreeg ik een nekbrace. Ik ben toen meteen op zoek gegaan naar eigen woonruimte en heb deze ook vrij snel gevonden. Ik was toen 19/20 jaar. Mijn vader deed hier erg moeilijk over en aan zijn gedrag merkte ik dat hij dit niet leuk vond.
Ook toen ik naar een fysiotherapeut ben gegaan in verband met revalidatie voor mijn nek, deed mijn vader moeilijk en werd hij boos. Dat ik weer van alles aan het regelen was en wat dat dan niet allemaal kostte. Waarom mijn vader altijd zo reageerde weet ik niet.
Relatie
Ook toen ik een relatie kreeg, merkte ik aan mijn vader dat hij het niks vond. Mijn vriend was bij mij komen inwonen en omdat de woning daar eigenlijk te klein voor was en omdat ik al een hele tijd gedoe had met de verhuurder, had ik besloten om te gaan verhuizen. Mijn vader probeerde te stoken in de relatie.
In die tijd begon ik plotseling psychische klachten te krijgen, ik was erg angstig en wantrouwig. Ik ging meer wiet roken en begon te veel te drinken.
Ik ben toen op een dag ’s middags samen met mijn vriend naar de drankenhandel gegaan en heb daar een fles whisky gekocht. Eenmaal thuis nam ik een paar slokken en van wat er daarna is gebeurd kan ik mij niets herinneren. Iets wat voor mij vreemd is, aangezien ik vaker whisky dronk.
Het eerste dat ik mij kon herinneren is, dat ik ‘s avonds wakker werd op de bank. Ik was alleen in de woning en overal was het licht aan. Ik ben vervolgens naar de buren gegaan om daar naar mijn vriend te bellen, die de telefoon meteen weer ophing. Vermoedelijk heb ik toen ook mijn vader gebeld (maar dat kan ik niet meer herinneren), want hij is die avond naar mijn woning gekomen.
Ik stond buiten en zag hoe mijn vader de auto parkeerde en uitstapte. Ik bleef staan en het eerste dat ik tegen mijn vader zei was: “Pappa bezeik mij alsjeblieft niet en doe mij geen pijn”. Waarom ik dit bleef zeggen weet ik niet. Mijn vader was aan het lachen. Het kwam voor mij over alsof hij mij uitlachte.
Mijn vader zei vervolgens dat ik in zijn auto moest gaan zitten om mee te gaan naar zijn woning. In de auto op weg naar zijn woning, zei hij tegen mij. " Ga je dadelijk maar douchen, je hebt door je eigen pis en kots gerold". Ik vond het vreemd dat mijn vader dat tegen mij zei, omdat ik helemaal niet bevuild was. Hij gaf aan dat hij al eerder bij mij was geweest. Dat kon ik me niet herinneren.
Toen we bij mijn vaders woning aankwamen, stond mijn vader erop dat ik moest gaan douchen. Na het douchen kreeg ik een raar gevoel. Omdat ik voor het douchen een pyjamabroek had uitgetrokken terwijl ik zeker wist dat ik een spijkerbroek aan had voor dat ik dronk van de whisky. Ik schrok er van, en zei tegen de vrouw die bij mijn vader woonde: "Hoe kan het dat ik een andere broek aan heb? Ik had toch een spijkerbroek aan". Ze keek me heel raar aan alsof ze ergens van schrok. Mijn vader deed ook vreemd en zei: "Dat zal je zelf wel gedaan hebben”.
Toen ik mijn vriend weer sprak, zie hij dat ik, nadat ik van de Whisky gedronken had, ineens raar deed (vreemde geluiden maakte) en kennelijk kon ik zelf niet naar de wc. Mijn vriend gaf aan dat hij mij op de wc heeft gezet, omdat ik moest plassen. Hij zei dat hij de knoop van mijn boek niet dicht kreeg en dat hij mij met een spijkerbroek met de knoop open op de bank heeft gelegd. Hij zei verder dat hij mijn vader gebeld had, omdat hij niet wist wat er met mij aan de hand was.
Toen mijn vader kwam, werd mijn vriend de woning uitgestuurd en zei mijn vader dat hij mij mee naar zijn huis zou nemen, aldus mijn vriend. Mijn vriend gaf aan dat ik op de bank lag met een deken toen hij de woning verliet. Hij zei een tijdje buiten gewacht te hebben om te zien of mijn vader met mij naar buiten kwam. Maar volgens hem gebeurde dat niet en hij is toen zelf vertrokken.
Omdat ik het gevoel had dat er iets gebeurd was, maar ik er verder niet over durfde te praten, ging het steeds slechter met mij. Ik dronk bijna iedere dag alcohol en kwam met verkeerde mensen in contact, waardoor ik hard drugs ben gaan gebruiken.
Mijn vader kwam geregeld langs. Ik vond het nooit fijn als mijn vader langskwam. Ik kon niet tegen hem zeggen dat ik het vermoeden had, dat hij die avond iets met mij gedaan had. Maar ik heb hem toen bang gemaakt door te zeggen dat ik in het ziekenhuis was geweest om mij te laten nakijken. Hier reageerde hij heel vreemd en met veel vragen op.
Het gedrag van mijn vader was altijd erg provocerend. Mijn buren durfden nauwelijks naar buiten te komen als mijn vader er was. Ik wilde niks meer met hem te maken hebben. Ook zijn gedrag naar mij of mensen waar ik mee omging kon ik niet meer aan.
De relatie tussen mijn vriend en mij hield niet lang stand. Mijn vriend was ook erg bang voor mijn vader. Toen onze relatie voorbij was ben ik aan mij zelf gaan werken en ben ik gestopt met drugsgebruik.
WhatsApp berichten van mijn moeder
Een aantal jaar later heb ik met mijn schoonzus over de situatie gesproken. Zij vond het vreemd dat mijn vader tegen haar had gezegd dat hij mij een andere broek had aangetrokken, terwijl mijn vader tegen mij had gezegd dat ik dat zelf had gedaan.
Ik heb een tijd later via Whatsapp contact opgenomen met mijn moeder. Ik had het nummer van haar gekregen van mijn schoonzus. Ik heb haar het hele verhaal op Whatsapp gezet. Haar reactie hierop was:
“Ik heb altijd argwaan gehad dat je vader aan je wilde zitten”. Ik weet dat ik hem altijd in de gaten heb gehouden toen we nog allemaal bij elkaar woonden. Ergens vertrouwde ik het niet om je alleen met hem te laten. Ook hield ik hem in de gaten als hij s' nachts thuis kwam en naar bed ging. Dan ging hij jouw kamer op en haalde ik hem bij jou weg met zijn zatte kop.
“Het is misschien ook wel beter om aangifte te doen. Zeker is het niet fijn als je weet dat er een hoop dingen niet kloppen. Vooral dat met die broek. Hij is ook altijd vies van zulke dingen geweest. Hij verschoonde jullie zelfs nooit de luier toen jullie klein waren, daar was hij vies van. Ik wil je wel steunen bij een aangifte als je dat zelf ook wilt. Het zijn ook een hoop eigenaardigheden bij elkaar die je me nu hebt verteld. Er moet wel iets gebeurd zijn anders voel je dit niet zo”.
Maar toen ik later aangifte heb gedaan, wilde mijn moeder mij toch niet ondersteunen.
Ook gaf ze verder via WhatsApp aan dat zij in haar huwelijk vaker verkracht was door mijn vader.
Verhuurder/ex vriend
Na een tijd kreeg ik veel contact met mijn verhuurder, omdat er dingen hersteld moesten worden in de woning. Ik was toen 22/23 jaar. Ik kreeg een relatie met hem en al vrij snel woonde ik bij hem. Maar onze relatie veranderende. De oppas voor zijn dochter belde hij af omdat ik kon oppassen als hij het weekend opstap wilde. Omdat dit ieder weekend zo was, gaf ik aan dat ik ook eens eruit wilde en of hij de zondag tijd voor zijn dochter en mij wilde maken. Ik mocht er niks van zeggen. Hij begon me veel uit te schelden en mijn keel dicht te knijpen en te trappen. Als ik dan zei, dat hij mij pijn had gedaan, zei hij: "Ik heb je niet geslagen". Later is de politie erbij geweest en zij hadden een vermoeden dat ik mishandeld werd, omdat ik onder de blauwe plekken zat. Ze namen me mee en vroegen het aan mij. Ze drongen min of meer aan om aangifte te doen. Dit heb ik niet gedaan en ik ging weer bij hem terug. Maar hij bleef mij beledigen en pijn doen. Omdat ik in onze relatie wel gewoon de huur bleef doorbetalen van de woning die ik van hem huurde, ben ik uiteindelijk teruggegaan naar mijn woning en heb ik onze relatie beëindigd.
Verhuisd
Ongeveer een jaar later ben ik verhuisd naar een eengezinswoning. Ik ben in die periode begonnen met praten over wat ik heb meegemaakt o.a. met Slachtofferhulp. Ook ben ik gaan praten met een advocaat over mijn vermoedens dat mijn vader iets met mij heeft gedaan. In deze periode ben ik ook met een kappersopleiding begonnen, maar tijdens die opleiding ging het slechter met mij, waardoor het op school niet lekker liep. De rest van de opleiding heb ik niet kunnen afronden. Uiteindelijk heb ik op een andere school een diploma kunnen behalen.
Ik begon weer veel alcohol te drinken en drugs te gebruiken, waardoor er vaak ambulance en politie in de straat stond bij mijn huis. Ik ben in deze tijd door verschillende psychologen beoordeeld. De diagnose was complexe PTSS.
Mijn buren vonden het niet normaal dat ik een eengezinswoning had gekregen. En doordat het slecht met mij ging en ze daar last van hadden (omdat telkens een ambulance met sirene de straat in reed) zijn de buren gaan samenspannen om mij uit de woning te krijgen. Ze hebben valse meldingen gedaan bij de woningbouwvereniging waar ik de woning van huurde. Uiteindelijk ben ik uit de woning gezet en moest ik binnen een korte tijd zorgen voor een andere woonruimte.
Nieuwe woning
Ook in mijn nieuwe woning kreeg ik veel gedoe met de verhuurder, waardoor het me vaak te veel werd. Ik kreeg suïcidale gedachten. Ik was toen 29 jaar. Ik probeerde al langere tijd een behandeling te krijgen, maar of het was niet de geschikte plek waar ik me fijn bij voelde of de doorverwijzingen klopten niet. Vaker heb ik mijn hele verhaal moeten delen om vervolgens te horen dat ik niet op de juiste plek was en dus niet geholpen kon worden. De wachtlijsten en telkens mijn hele verhaal moeten delen zonder dat ik hulp kreeg, brachten me veel stress. Ik probeerde bij de gemeente financiële ondersteuning te krijgen voor particuliere behandelingen, zoals paarden therapie of EMDR. Maar de gemeente gaf aan dat zij geen bank waren. Ik gaf het op. Het vertrouwen in een succesvolle behandeling is weg.
Oma en opa
Mijn oma vertelde mij dat mijn moeder borstkanker had. Ik wilde mijn moeder eigenlijk niet meer zien, maar het zat me niet lekker. Ik wist niet wat ik moest doen, het hield met toch bezig. Later vertelde mijn oma dat het was uitgezaaid naar de longen. De manier waarop zij het mij vertelde en dat de situatie na een jaar nog hetzelfde was, maakte mij aan het twijfelen. Kennissen van mij, die ik het verteld had, vroegen mij vaker hoe het ging. Maar omdat ik niks nieuws kon zeggen, geloofden zij mij niet meer. Het voelde alsof ik zat te liegen, ik kon het er maar beter met niemand meer over hebben. Of oma het misschien verkeerd begrepen heeft weet ik niet. Mijn opa zei dat hij het niet geloofde en dat mijn ouders gek zijn. Ik heb er niks meer over gehoord.
Ik moest toen ook weer denken aan vroeger toen mijn vader aangaf dat hij kanker in zijn hoofd had en waarvan ik nooit heb gehoord of hij daarvan genezen is. Dat hield me toen ook lang bezig, maar op een gegeven moment heb ik het losgelaten.
Ik ging wel eens op bezoek bij mijn oma en opa. Mijn oma zit in een rolstoel en verblijft grotendeels in een verpleeghuis vlakbij huis waardoor oma iedere dag zelf met haar rolstoel naar huis kan. Later kwam corona en moest mijn oma in het verpleeghuis blijven. Ik ging dan wel eens op bezoek bij opa. Als ik bij hem op bezoek ging mocht niemand van hem weten dat ik bij hem was, omdat anders oma erachter zou komen. Daarom mocht ik niet via de voordeur komen, maar moest ik achterom. Van opa mocht oma niet weten dat ik bij hem op bezoek kwam, omdat oma volgens hem jaloers zou zijn als hij met andere vrouwen omging. Ik gaf opa aan dat ik zijn kleindochter ben.
Ik vroeg mijn opa om geld als ik zelf niks meer had. Op een gegeven moment begon hij mij te vragen of hij aan mijn borsten mocht voelen. Ik gaf aan dat ik dat niet wilde. Ik schrok van zijn gedrag, want nooit eerder was hij zo. Toen ik hem aansprak op zijn gedrag gaf hij aan, dat hij mij aan het testen was om te kijken of ik een hoer was. Volgens hem was ik een nette vrouw, omdat hij niks bij mij mocht doen. Maar opa bleef doorgaan met aan mij te zitten, maar ik duwde zijn arm weg. Hij liet mij condooms zien die hij had gekocht en had het alleen over seks. Meerdere malen gaf ik aan dat ik het niet wilde horen en dat hij moest stoppen.
Ondanks dat opa dit gedrag bleef vertonen, bleef ik naar hem toe gaan omdat ik verder met niemand van de familie contact heb. Ik vond hem ook wel zielig, omdat hij maar alleen was. Ik dacht dat zijn gedrag naar mij een vorm van eenzaamheid was. Ik ruimde het huis een beetje op en hoopte eigenlijk op een gezellig bezoekje. Italiaanse soep maken en samen een wijntje drinken. Ik vroeg aan opa of hij mee wilde betalen aan een nieuwe telefoon voor mijn verjaardag. Ik kon genoeg van hem krijgen als ik lief was, zei hij. Maar ik deed niet wat hij wilde dus was ik niet lief, volgens hem. Ik hoopte dat zijn gedrag wel over zou gaan. Totdat ik een keer bij hem was en hij mij ging betasten en zijn geslachtsdeel aan mij liet zien. Ik huilde waarom hij het niet begreep en niet stopte. Ik had inmiddels mijn telefoon op opnemen gezet. We kregen een discussie over geld dat hij zou bijleggen voor een nieuwe telefoon, maar ik moest perse iets toelaten wat ik niet wilde. Hij begon opdringerig te worden en schoof zijn stoel voor mijn stoel en ging me weer betasten. Ik gaf dingen uit het verleden aan, misschien dat hij dan zou stoppen. Ik probeerde mijn stoel naar achter te schuiven maar opa schoof mijn stoel weer terug naar voor. Op een gegeven moment knapte er iets in mij. Ik gaf aan dat ik had opgenomen wat hij gezegd had en dat ik het oma zou laten luisteren. Ik ben daarna huilend en scheldend de tuin uit gegaan.
Ik heb het een tijdje voor me gehouden, maar het voelde niet goed om er niet over te kunnen praten. Dingen uit het verleden kwamen weer naar boven. Ik ben anoniem via internet met psychologen gaan praten en met Centrum Seksueel Geweld. Zij gaven mij het advies om aangifte te doen.
Maar ik was bang dat ik niet geloofd zou worden, ondanks dat ik de opnames had. Waarom had ik het opgenomen en waarom ging ik niet meteen weg? Ik was bang om die vraag te krijgen. Ik kon hier geen antwoord op kan geven, als alleen dat er altijd bewijs moet zijn. Als ik het niet had opgenomen had ik voor mijn gevoel er niet over kunnen praten. Omdat ik dan misschien niet gehoord of geloofd zou worden. Het voelde niet goed om aangifte te gaan doen tegen opa omdat ik bleef denken dat hij het misschien uit eenzaamheid heeft gedaan en ik ook weg had kunnen gaan. Het heeft een reden waarom hij dit opeens deed. Op een gegeven moment heb ik contact opgenomen met slachtofferhulp. En uiteindelijk ben ik samen met slachtofferhulp met de politie gaan praten. Het voelde alsof ik me aanstelde en alsof ik een verrader was. Maar voor mijn eigen gevoel moest ik iets doen. Later heb ik het besluit genomen om geen aangifte te doen. Ik heb er over gesproken en het daarbij te laten. Ik ben niet meer naar opa of oma gegaan. Ik wil ze niet meer zien. Oma weet van niks, maar ik weet niet wat ik ermee bereik als ik het haar vertel.
Inmiddels ben ik 31 jaar. Het verleden achtervolgt me iedere dag, omdat ik nog geen succesvolle behandeling heb gehad. Maar ook omdat ik niet meer geloof dat ik er nog baat bij zou kunnen hebben. Ik worstel iedere dag met psychische problemen. Er zit niks anders op dan doorgaan en per dag bekijken wat het leven brengt. Ik ben erg bang voor wat er nog meer komen gaat. Ik durf niemand meer te vertrouwen zelfs niet in mijn woning binnen te laten. Ik voel me nergens veilig zelfs niet in mijn eigen woning.
Contact met mensen houden niet lang stand, waardoor ik veel alleen ben. Zo probeer ik mijzelf veilig te houden. Toch heb ik af en toe ook wel eens behoefte aan contact met mensen, maar door mijn wantrouwen weet ik vaak niet hoe ik moet communiceren met anderen. Vaak voelt het ook dat ik altijd op de verkeerde mensen afstap, die vervolgens misbruik van mij maken doordat ik vaak naïef en kwetsbaar gedrag vertoon.
Waarom ben ik mijn verhaal gaan opschrijven?
De belangrijkste reden voor mij is de angst dat, als er ooit iets met mij gebeurt en ik kan het niet meer vertellen, dat mijn ouders dan opduiken en een heel ander verhaal vertellen om zichzelf vrij te pleiten. Verder geeft het delen van mijn verhaal, mij een stukje rust.
En tenslotte ook omdat men vaak een vooroordeel heeft over mensen met psychische problemen, zonder te weten hoe erg het is om psychische problemen te hebben door het toedoen van een ander/anderen.